Draaien als team
Langs de lijn van het voetbalveld roept de coach van mijn zoon: “Draaien!”
Ik snap het niet meteen. Wat bedoelt hij precies? De middenvelder die hij aanspreekt, lijkt het wél te begrijpen. Hij zet een stap opzij, zet zijn lichaam ertussen en weet de draai van zijn tegenstander precies genoeg te ontregelen om de aanval te stoppen. Geen spectaculaire actie, maar een slimme, betekenisvolle beweging. Je moet wel even weten wat je moet doen en wanneer, maar dan lukt het.
Drie jaar geleden werd ik gevraagd om op een basisschool tijdelijk een rol in de directie op me te nemen. De school stond aan het begin van een nieuwe leiderschapsstructuur. Na de zomer volgde een korte overdracht van de vertrekkende directeur – en ineens stond er een volledig nieuw managementteam. Een spannende start.
Het team was toe aan rust, overzicht en richting. In de eerste weken was het vooral zaak goed te kijken en te luisteren: wat speelt er? Hoe worden besluiten genomen? Waar zit energie, waar juist frustratie? Hoe geven we goed onderwijs, en hoe spreken we elkaar daar eigenlijk op aan?
Wat ik aantrof was een ervaren team met hart voor de leerlingen. Iedereen deed zijn best – echt. Maar de resultaten liepen achter, vergaderingen verliepen stroef en afspraken waren vrijblijvend. Gedrag van leerlingen bepaalde vaak het verloop van de dag. De wil om het goed te doen was er, maar de gezamenlijke koers ontbrak.
Na de observatiefase volgde, volgens de Melior-aanpak, een Plan van Aanpak. Daaruit bleek: belangrijke kaders en documenten ontbraken. Geen schoolplan, geen uitgewerkte jaarplanning, geen duidelijke werkverdeling. Zaken die soms als papieren tijgers voelen, maar in de praktijk essentieel zijn. Want zonder een gedeelde taal en duidelijke afspraken, blijft iedereen zijn eigen wedstrijd spelen.
We gingen aan de slag. Niet van bovenaf, maar samen. Bouwen aan een fundament: documenten, overlegstructuren, visie. Het team meenemen in ‘wat er nog niet is’ en dat samen invullen. Niet alles hoefde meteen perfect – maar wel doordacht en gedragen.
Drie jaar later kwam ik terug. De school had opnieuw een interim nodig en ik kon de laatste weken voor de zomervakantie invullen. Terug op het oude nest. En wat ik aantrof, verraste me.
De school draaide. Niet alleen op papier – ook in de praktijk. Overleggen verliepen soepel. Afspraken werden nagekomen. Tijdens een gesprek over EDI-lessen bleek hoe vanzelfsprekend die aanpak inmiddels was geworden. Er was rust, structuur, eigenaarschap.
Zoals de jonge voetballers van mijn zoon nu weten wat hun coach bedoelt met “Draaien!”, wist dit team inmiddels ook wat nodig is om samen sterker te staan. Een gedeelde richting, heldere afspraken, en ruimte om samen te groeien.
En ik? Ik stond weer even langs de lijn. Met trots.
Jan Jacob Luijendijk